Vocabulum Online Overhoren


Woordenlijst: Hoofdstuk 3 - Mies oder topfit?

Duits - Nederlands

Naam: Hoofdstuk 3 - Mies oder topfit?

Omschrijving:

Toegevoegd op: donderdag 10 janauri 2008

Categorie: Na Klar! 2 havo vwo

 

Primaire taal: Duits

Secundaire taal: Nederlands

 

Aantal keer gedownload: 173

Aantal keer overhoord: 60

 

AddThis Social Bookmark Button
Duits Opmerking (Duits) Nederlands Opmerking (Nederlands)
1 die Angriffsspielerin aanvalster
2 der Ausbruch de uitval
3 die Auswahl de selectie
4 der Bundestrainer de bondscoach
5 die Entscheidung de beslissing
6 das Foul de overtreding
7 der Gegner de tegenstander
8 der Gegner de tegensctander
9 die Halbzeit de rust
10 die Hälfte de helft
11 im Kreis in de cirkel
12 die Mannschaft het team
13 die Meisterschaft het kampioenschap
14 die Parade de redding
15 der Satz de set
16 schalten schakelen
17 der Schuss het schot
18 die Täuschung de schijnbeweging
19 die Torfrau de doelvrouw
20 das Trainingslager het trainingskamp
21 die Verletsung de blessure
22 der Zuschauer de toeschouwer
23 übermüdet oververmoeid
24 das Angebot de aanbieding
25 die Ausdauer het uithoudingsvermogen
26 das Endspiel de finale
27 det Europameister de Europees kampioen
28 gewinnen winnen
29 die Jugendlichen de jongeren
30 die Note het cijfer
31 spaß machen leuk zijn
32 Sport treiben aan sport doen
33 die Woche de week
34 das Wochenende het weekend
35 Wie spät? Hoe laat?
36 Es ist ein Uhr. Het is een uur
37 halb eins half een
38 Viertel vor eins kwart voor een
39 Viertal nach eins kwart over een
40 Viertel nach eins kwart over een
41 abgemacht afgesproken
42 machen doen
43 anrufen opbellen
44 sehen zien
45 mal sehen eens kijken
46 gerne graag
47 Guck mal! Kijk eens!
48 Handball spielen handballen
49 klettern klimmen
50 Schach spielen schaken
51 schwimmen zwemmen
52 Tischtennis spielen tafeltennissen
53 Skifahren skiën
54 am Sonntag op zondag
55 am sonntag op zondag
56 am Montag op maandag
57 am Dienstag op dinsdag
58 am Mittwoch op woensdag
59 am Donnerstag op donderdag
60 am Freitag op vrijdag
61 am Samstag op zaterdag
62 am Wochenende in het weekend
63 wann? wanneer?
64 am Morgen 's ochtens
65 am Vormittag voor de middag
66 am Mittag rond het middaguur
67 am Nachmittag 's middags
68 am Abend 's avonds
69 in der Nacht 's nachts
70 frühstücken ontbijten
71 sich fühlen zich voelen
72 müde moe
73 schlecht slecht
74 beschissen belabberd
75 erschöpt uitgeput
76 mies beroert
77 spitze! te gek!
78 toll gaaf
79 sich sehen elkaar zien
80 sich treffen elkaar ontmoeten
81 Also um fünf? Dus om vijf uur?
82 Gut, bis dann. Goed, tot dan.
83 Gut bis dann Goed, tot dan.
84 Gut, bis dann Goed, tot dan.
85 Gut, bis dann? Goed, tot dan.
86 Ich kann nicht. Ik kan niet.
87 Ich weiß nicht. Ik weet het niet.
88 Gehst du mit? Ga je mee?
89 das Haar het haar
90 die Haare de haren
91 der Kopf het hoofd
92 die Köpfe de hoofden
93 das Auge het oog
94 die Auge de ogen
95 die Nase de neus
96 die Schulter de schouder
97 die Schultern de schouders
98 der Arm de arm
99 die Arme de armen
100 die Hand de hand
101 die Händen de handen
102 der Bauch de buik
103 das Bein het been
104 die Beine de benen
105 der Fuß de voet
106 die Füße de voeten
107 jung jong
108 natürlich natuurlijk
109 gelassen gelaten
110 ehrgeizig ambitieus
111 verheiratet getrouwd
112 erfolgreich succesvol
113 Viel Erfolg! Succes!
114 Viel Spaß! Veel plezier!
115 Warum denn? Waarom dan?
116 Ich finde Ik vind
117 Ja, genau Ja, precies
118 So ein Quatsch! Wat een onzin
Vocabulum Online Overhoren help

Help voor deze pagina:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken