1 |
Hoeveel zakgeld krijg je per week? |
Tu reçois combien d'argent de poche par semaine? |
2 |
Goedendag, ik zou graag een bankrekening openen. |
Bonjour, je voudrais ouvrir un compte en banque. |
3 |
Ik heb geld bij de geldautomaat opgenomen. |
J'ai pris de l'argent au distributeur de billets. |
4 |
Mijn broer spaart om een nieuwe fiets te kopen. |
Mon frère fait des économies pour acheter un nouveau vélo. |
5 |
Dat hangt van mijn financieën af of ik op reis ga. |
Cela dépend de mes finances si je pars en voyage. |
6 |
Zij heeft de eerste prijs gewonnen bij de lotto, zij bezit een groot fortuin. |
Elle a gagné le premier prix au loto, elle possède une grosse fortune. |
7 |
Verdorie, ik heb mijn beurs vergeten, ik kan u niet betalen. |
Zut alors, j'ai oublié mon portemonnaie, je ne peux pas vous payer. |
8 |
Zoudt u die munten in biljetten kunnen wisselen. Ik hou niet van kleingeld. |
Pourriez-vous changer ces pièces en billets? Je n'aime pas avoir de la monnaie. |
9 |
Dit gezin heeft niet veel geld. Zij zijn tamelijk arm. |
Cette famille n'a pas beaucoup d'argent. Ils sont assez pauvres. |
10 |
Ik heb nog maar 5 euro. Ik moet geld van de bank halen. |
IL ne me reste que 5 euros. Je dois retirer de l'argent à la banque. |
11 |
Zij hebben twee jachten en een huis in Frankrijk. Het zijn rijke mensen. |
Ils ont deux yachts et une maison en France. Ce sont des gens riches. |
12 |
Hebt u een paspoort of een rijbewijs. Ik heb een identiteitsbewijs nodig. |
Vous avez un passeport ou un permis de conduire? J'ai besoin d'une pièce d'identité. |
13 |
Ik ben je de som van 16 euro schuldig. |
Je te dois la somme de 16 euros. |
14 |
Zij hebben veel geld uitgegeven om een luxueus appartement te kopen. |
Ils ont dépensé beaucoup d'argent pour acheter un appartement luxueux. |
15 |
Zij gaan verhuizen dus hebben ze hun huis te koop gezet. |
Ils vont déménager donc ils ont mis leur maison en vente. |
16 |
Om hun huis in te richten heeft de bank hen geld geleend. |
Pour aménager leur maison, la banque leur a prêté de l'argent. |
17 |
Mijn broer is een zakenman. |
Mon frère est un homme d'affaires. |
18 |
Geef nooit de pincode van je bankpas aan een onbekende! |
Ne donnez jamais le code secret de votre carte bancaire à un inconnu ! |
19 |
Ik moet hem bellen maar ik heb een nieuwe telefoonkaart nodig. |
Je dois l'appeler mais j'ai besoin d'une nouvelle télécarte. |
20 |
Leen me 50 euro; ik zal ze je op zijn laatst morgen teruggeven. |
Prête-moi 50 euros; je te les rendrai demain au plus tard. |
21 |
In dat kleine dorp is geen enkele winkelier. |
Dasn ce petit village il n'y a aucun commerçant. |
22 |
Het overstappen op de euro heeft een stijging van de prijzen veroorzaakt;de prijzen zijn hoger. |
Le passage à l'euro a fait une hausse des prix;les prix sont plus élevés. |
23 |
Ik zal u alles voor het eind van het jaar terugbetalen. |
Je vous rembourserai tout avant la fin de l'année. |
24 |
In die winkel verkoopt men goederen van hoge kwaliteit. |
Dans ce magasin on vend des marchandises de grande qualité. |
25 |
De woonbelasting is een plaatselijke belasting. |
La taxe d'habitation est un impôt local. |
26 |
Men voorziet een daling van de bezineprijzen. |
On prévoit une baisse des prix du pétrole. |
27 |
Ik heb geen geld meer. Geef me een paar centen! |
Je n'ai plus d'argent. Passe-moi quelques sous! |
28 |
De gemiddelde prijs van een scooter is 2000 euro. |
Le prix moyen d'un scooter est de 2000 euros. |
29 |
Mijn broer is financieel direkteur van een groot bedrijf. |
Mon frère est directeur financier d'une grande entreprise. |
30 |
Wij moeten in de rij staan. Er zijn veel klanten in die winkel. |
Il faut faire la queu. Les clients sont nombreux dans ce magasin. |