1 |
Afstandsverval |
Situatie waarbij het voorkomen van een ruimtelijk verschijnsel afneemt naarmate de afstand tot het brongebied toeneemt |
2 |
Analbabetisme |
Het percentage van de bevolking dat niet kan lezen of schrijven. |
3 |
Assemblagebedrijven |
Bedrijven waar onderdelen in elkaar worden gezet tot eindproduct. |
4 |
Bruto Nationaal Product |
(BNP) per hoofd. De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden geproduceerd plus de inkomsten uit het buitenland gdeeld door het aantal inwoners. |
5 |
Beroepsbevolking |
Dat deel van de bevolking dat tegen betaling een beroep uitoefent plus de werklozen. |
6 |
Bevolkingsdichtheid |
Gemiddeld aantal inwoners per km2. |
7 |
Bevolkingsgroei |
Toename van de bevolking in een bepaalde periode. |
8 |
Bevolkingsspreiding |
De manier waarop de bevolking over een bepaald gebied is verdeeld. |
9 |
Centrum, semiperiferi, periferi |
Een indeling van de wereld naar ontwikkelingsgraad (natuurlijk afhankelijk van het schaalniveau waarop men kijkt). |
10 |
Cultuurelement |
Een kenmerk waaraan je een cultuur kan herkennen, bijvoorbeeld taal, godsdienst en gewoonten. Cultuur is aangeleerd. |
11 |
Cultuurgebied |
Gebied waarin culturen voorkomen die veel op elkaar lijken. |
12 |
Cultuurvermening |
De cultuur van een bepaald land of volk (volk heeft gezamelijke cultuur en geschiedenis) neemt cultuurelementen van een andere cultuur over. |
13 |
Demografische transitie |
De gefasseerde overgang van een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een laag geboorte- en sterftecijfer (zie ook box 3 op blz 25). |
14 |
Diffusie |
De verspreiding van een ruimtelijk verschijnsel vanuit een kerngebied. |
15 |
Dubbelstad |
Situatie waarbij twee dicht bij elkaar gelegen steden, soms gescheiden door een internationale grens, op een aantal terreinen een eenheid vormen. |
16 |
Etnische spanningen |
Spanningen tussen twee of meer bevolkingsgroepen met een andere etniciteit. |
17 |
Formele sector |
De officiele (legale) economie. |
18 |
Fundamentalisme |
Strikt willen leven volgens de regels van het geloof. Bijvoorbeeld islamitisch fundamentalisme. |
19 |
Geboortecijfer |
Het aantal levendgeborenen per duizend inwoners per jaar (in een land). |
20 |
Grensregio |
Grensgebied dat vaak een eigen cultuur en identiteit ontwikkelt. |
21 |
Groene druk |
De verhouding tussen het aantal 0- tot 20-jarigen en het aantal 20- en 65-jarigen. |
22 |
Grijze druk |
De verhouding van het aantal 20- en 65-jarigen en het aantal mensen boven de 65 jaar. |
23 |
Handelsbalans |
Overzicht van waarden (vaak in geld uitgedrukt) van de goederen die in- en uitgevoerd worden. |
24 |
Informele sector |
De niet-officiele (niet legale) economie. |
25 |
Internationale arbeidsdeling |
De verdeling van de beroepsbevolking (tertiar, secundair en tertiar) in de verschillende delen van de wereld. |
26 |
Kolonialisme |
Systeem waarbij een land haar macht uitbreidt over een land met de bedoeling om het gebied te exploiteren (plunderen). |
27 |
Koopkracht |
De hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor één dollar kan kopen. |
28 |
Leeftijdsopbouw |
De verdeling van de bevolking over de verschillende leeftijdsklassen of cohorten (leeftijdsklassen) en weergegeven in een leeftijdsdiagram. |
29 |
Levensverwachting |
Het gemiddeld aantal jaren dat een pasgeboren baby (statistisch gezien)kan verwachten te leven. |
30 |
Natuurlijke bevolkingsgroei |
Bevolkingsgroei die het gevolg is van het verschil tussen geboorte en sterfte. De migratie (verhuizingen) dus niet meegerekend. |
31 |
Pullfactoren |
Reden om je in een gebied te vestigen (de reden dat je wordt "getrokken" naar het gebied). |
32 |
Pushfactor |
Redenen om uit een gebied te vertrekken (redenen dat je uit het gebied wordt "geduwd). |
33 |
Regionale ongelijkheid |
Grote en ongewenste verschillen in ontwikkeling tussen gebieden. |
34 |
Sociale of maatschappeilijke ongelijkheid |
Grote en ongewenste verschillen in welvaart en ontwikkelingskansen tussen de verschillende groepen (klassen) van de bevolking. |
35 |
Sterftecijfer |
Het aantal sterfgevalleb per duizend inwoners per jaar. |
36 |
Stransnationale identiteit |
Het in een persoon verenigd zijn van twee culturen (1 persoon voelt zich verbonden met eigenlijk 2 culturen) |
37 |
Vn-welzijnsindex |
Cijfer tussen 0 en 1 dat de mate van levenskwaliteit van een land aangeeft, en gebaseerd is op alfabetiseringsgraad, de levensverwachting en de koopkracht). |
38 |
Volgmigratie |
Migratie die het gevolg is van eerdere migratie. Bijvoorbeeld als na de eerste migratie later ook de familieleden overkomen. |
39 |
Zuigelingensterfte |
Aantal baby's per duizend levensgeborenen dat in de eerste levensjaar overlijdt. |