Woordenlijst: Hoofdstuk 2

Duits - Nederlands

Deze woordenlijst nu online overhoren of leren

Deze woordenlijst downloaden voor Teach2000

Deze woordenlijst downloaden voor Overhoor

Deze woordenlijst downloaden voor Backpack

Deze woordenlijst downloaden voor Wrts

Deze woordenlijst doorsturen

Naam: Hoofdstuk 2

Omschrijving:

Toegevoegd op: zondag 18 februari 2007

Categorie: Na Klar! 4 vwo

Primaire taal: Duits

Secundaire taal: Nederlands

Aantal keer gedownload: 174

Aantal keer overhoord: 12

Tags:

vwo nederlands 2 4 na klar duits hoofdstuk

	Duits	Nederlands
1	Bleigrau	loodgrijs
2	die Ente	de eend
3	der Meeresspiegel	de zeespiegel
4	der Riss	de scheur
5	die Stelle	de plaats
6	der Schwamm	de spons
7	die Lage	de situatie
8	blitzartig	pijlsnel
9	drohen	dreigen
10	der Ruf	de reputatie
11	der Verwandte	het familielid
12	betreuen	verzorgen
13	heiter	opgewekt
14	verhaften	arresteren
15	der Keller	de kelder
16	der Dachboden	de zolder
17	gründen	stichten
18	das Mitglied	het lid
19	der Ort	de plaats
20	die Schicht	de ploeg
21	ansonsten	verder
22	die Kneipe	de kroeg
23	störrisch	koppig
24	der Erfolg	het succes
25	schaffen	maken
26	die Spende	de gift
27	drauflegen	erbij doen
28	das Federvieh	het pluimvee
29	gerührt	ontroerd
30	eintreffen	arriveren
31	die Gummistiefel	de kaplaarzen
32	anerkennen	waarderen
33	erfinden	uitvinden
34	die Bekämpfung	de bestrijding
35	sicher	zeker
36	der Schrott	het puin
37	die Wahlen	de verkiezingen
38	zunächst	eerst
39	gesetzlich	wettelijk
40	die Bestimmung	de bepaling
41	die Umwelt	het milieu
42	der Widerstand	de tegenstand
43	malen	schilderen
44	das Mittelalter	de middeleeuwen
45	die Öffentlichkeit	het openbaar
46	die Prügel	de vechtpartij
47	sich einig sein	het eens zijn
48	sich verlassen auf	vertrouwen
49	der Zeigefinger	de wijsvinger
50	das Loch	het gat
51	der Almosen	de aalmoes
52	schützen	beschermen
53	der Grund	de reden
54	aufatmen	opgelucht zijn
55	fliessen	stromen
56	nunmehr	nu
57	morsch	verrot
58	schlimm	erg
59	immerhin	toch
60	das Opfer	het slachtoffer
61	die Ortschaft	het gehucht
62	den Hund ausführen	de hond uitlaten
63	der Graben	de sloot
64	ebenfalls	eveneens
65	die Leistung	de prestatie
66	bestimmen	bepalen
67	die Zerstreuung	het amusement
68	bezeichnend	typerend
69	die Erfindung	de uitvinding
70	die Moderne	de moderne tijd
71	die Forschung	het onderzoek
72	entsprechen	overeenkomen
73	der Körper	het lichaam
74	die Darbietung	de voorstelling
75	das Fechten	schermen
76	reiten	paardrijden
77	der Takt	het ritme
78	die Brutalität	de wreedheid
79	der Sieg	de overwinning
80	die Begründung	de motivering
81	das Abbild	de kopie
82	die Gesellschaft	de maatschappij
83	vorantreiben	stimuleren
84	erschöpft	uitgeput
85	fassen	begrijpen
86	schaffen	redden
87	beobachten	waarnemen
88	die Waffe	het wapen
89	versuchen	proberen
90	geraten	raken
91	der Hinterhalt	de hinderlaag
92	verstecken	verstoppen
93	wachsen	groeien
94	entweder . oder	of . of
95	der Bauch	de buik
96	die Begabung	het talent
97	der Satz	de zin
98	die Fähigkeit	het talent
99	die Anlage	de aanleg
100	mangeln	ontbreken
101	fördern	bevorderen
102	fordern	eisen
103	richtig	juist
104	zerstören	vernietigen
105	zeigen	laten zien
106	erhalten	krijgen
107	fehlen	ontbreken
108	trauen	vertrouwen
109	versiegen	opdrogen
110	ignorieren	negeren
111	künftig	binnenkort
112	fähig sein	in staat zijn
113	keineswegs	geenszins
114	der Spaß	het plezier
115	klug	intelligent
116	der Nutzen	het nut
117	die Querflöte	de dwaarsfluit
118	der Alltag	het alledaagse leven
119	der Erziehung	de opvoeding
120	zusätzlich	extra
121	das Ergebnis	het resultaat
122	bestätigen	bevestigen
123	ausgeglichen	evenwichtig
124	fähig	in staat
125	die Betonung	de nadruk
126	die Förderung	stimulering
127	befragen	enqueteren
128	die Einschulung	aannemen op school
129	durchschnittlich	gemiddeld
130	der Zeitaufwand	besteding van tijd
131	offenbar	blijkbaar
132	die Fähigkeit	de capaciteit
133	einräumen	toegeven
134	berücksichtigen	rekening houden met
135	die Beziehung	de relatie
136	die Bildung	cultuur
137	unterrichten	onderwijzen
138	ohnehin	toch al
139	sich einig sein	eens zijn
140	die Berührung	de aanraking
141	die Veröffentlich	de publicatie
142	genehmigen	toestaan
143	speichern	opslaan
144	beraten	adviseren
145	nahe legen	aanraden
146	der Schluss	de conclusie
147	Angebot und Nachfrage	vraag en aanbod
148	Langfristig	langdurig
149	Schrumpfen	krimpen
150	den Rückstand aufholen	achterstand inhalen
151	ehrgeizig	eerzuchtig
152	untergeordnet	ondergeschikt
153	erheblich	aanzienlijk
154	der Zuschuss	de subsidie
155	vertreten	vertegenwoordigen
156	entscheiden	beslissen
157	der Entschluss	de beslissing
158	die Subvention	de subsidie
159	die Steuer	de belasting
160	nutzen	gebruiken
161	ausgleichen	compenseren
162	der Wettbewerb	de concurrentie
163	einleuchten	duidelijk zijn
164	der Verlust	het verlies
165	ungeheuer	enorm
166	herstellen	produceren
167	wirtschaftlich	economisch
168	eng	nauw
169	der Gegner	de tegenstander
170	Fernost	Verre Oosten
171	das Wachstum	de groei
172	warnen	waarschuwen
173	das Alter	de leeftijd
174	schlucken	slikken
175	spritzen	spuiten
176	die Muskeln	de spieren
177	das Hirn	de hersenen
178	schimpfen	schelden
179	sperren	uitsluiten
180	das Gericht	de rechtbank
181	belegen	bewijzen
182	schwärmen	dwepen
183	enthalten	bevatten
184	erwischen	pakken
185	erwachen	wakker worden
186	enttarnen	ontmaskeren
187	der Fahnder	de onderzoeker
188	schlampig	slordig
189	auslösen	veroorzaken
190	angeblich	zogenaamd
191	der Betrug	het bedrog
192	unbedingt	absoluut
193	herausfinden	uitvinden
194	der Bursche	de knul
195	der Weltmeister	de wereldkampioen
196	die Aufregung	de opwinding
197	die Hose	de broek
198	bisweilen	af en toe
199	das Zeitalter	het tijdperk
200	scheitern	mislukken
201	die Ausdauer	uithoudingsvermogen
202	die Reifen	de banden
203	der Antrieb	de aandrijving
204	die Tatsache	het feit
205	lenken	sturen
206	machbar	haalbaar
207	die Waden	de kuiten
208	die Schenkel	de dijen
209	die Kurve	de bocht
210	bremsen	remmen
211	die Schildkröte	de schildpad
212	anhalten	stoppen
213	die Schürfung	de schaafwond
214	stürzen	vallen
215	überhole	inhalen
216	versauen	verpesten
217	kleben	plakken
218	aufwendig	kostbaar
219	der Rennfahrer	de wielrenner
220	der Groll	de wrok
221	der Angriff	de aanval
222	fraglich	twijfelachtig
223	der Fallschirm	de parachute
224	das Gedächtnis	het geheugen
225	der Fahrplan	het spoorboekje
226	auswendig	uit het hoofd
227	die Eisenbahn	de trein
228	staunen	verbazen
229	die Wirtschaft	de kroeg
230	das Wissen	de kennis
231	verprügeln	slaan
232	die Zahlen	de getallen
233	der Schalter	het loket
234	prüfen	controleren
235	die Stufe	de trede
236	leicht	gemakkelijk
237	das Zeugnis	het rapport
238	der Krach	de ruzie
239	das Merkmal	het kenmerk
240	die Zensur	het cijfer
241	die Rechtschreibung	de spelling
242	schlicht	eenvoudigweg
243	behindert	gehandicapt
244	das Schicksal	het lot
245	aufklären	voorlichten
246	der Vorstand	het bestuur
247	die Sonderschule	speciale school
248	das Verhalten	het gedrag
249	ragen aus	uitsteken boven
250	die Masse	de massa
251	die Behörden	de autoreiten
252	die Binsenwahrheit	waarheid als een koe
253	der Nachwuchs	de nakomelingen
254	die Ausnahme	de uitzondering
255	der Zweig	de tak
256	sich türmen	zich opstapelen
257	blöd	stom

Help voor deze pagina:

Lijsten kopieëren en overnemen