Vocabulum Online Overhoren


Woordenlijst: Onregelmatige werkwoorden

Nederlands - Duits

Naam: Onregelmatige werkwoorden

Omschrijving:

Toegevoegd op: dinsdag 30 september 2008

Categorie: Duits

 

Primaire taal: Nederlands

Secundaire taal: Duits

 

Aantal keer gedownload: 23

Aantal keer overhoord: 9

 

AddThis Social Bookmark Button
Nederlands Opmerking (Nederlands) Duits Opmerking (Duits)
1 bederven verderben, verdarb, verdorben
2 bedriegen betrügen, betrog, betrogen
3 beginnen beginnen, begann, begonnen/anfangen, fing an, angefangen
4 beloven versprechen, versprach, versprochen
5 bergen bergen, barg, geborgen
6 beslissen entscheiden, entschied, entschieden
7 bevelen befehlen, befahl, befohlen
8 bieden bieten, bot, geboten
9 bijten beißen, biss, gebissen
10 binden binden, band, gebunden
11 blazen blasen, blies, geblasen
12 blijven bleiben, blieb, geblieben
13 breken brechen, brach, gebrochen
14 buigen biegen, bog, gebogen
15 creëren, scheppen schaffen, schuf, geschaffen
16 dragen tragen, trug, getragen
17 drijven treiben, trieb, getrieben
18 drinken trinken, trank, getrunken
19 dwingen zwingen, zwang, gezwungen
20 eten essen, aß, gegessen
21 fluiten pfeifen, pfiff, gepfiffen
22 gaan gehen, ging, gegangen
23 gebeuren geschehen, geschah, geschehen
24 gelden gelten, galt, gegolten
25 gelijken gleichen, glich, geglichen
26 genezen genießen, genoss, genossen
27 genieten genießen, genoss, genossen
28 geven geben, gab, gegeben
29 gieten gießen, goss, gegossen
30 glijden gleiten, glitt, geglitten
31 gooien werfen, warf, geworfen
32 graven graben, grub, gegraben
33 grijpen greifen, griff, gegriffen
34 groeien wachsen, wuchs, gewachsen
35 heffen heben, hob, gehoben
36 helpen helfen, half, geholfen
37 heten heißen, hieß, geheißen
38 houden halten, hielt, gehalten
39 instappen einsteigen, stieg ein, eingestiegen
40 lukken gelingen, gelang, gelungen
41 klinken klingen, klang, geklungen
42 knijpen kneifen, kniff, gekniffen
43 komen kommen, kam, gekommen
44 krijgen bekommen, bekam, bekommen
45 kruipen kriechen, kroch, gekrochen
46 laden laden, lud, geladen
47 laten lassen, ließ, gelassen
48 lenen leihen, lieh, geliehen
49 lezen lesen, las, gelesen
50 liegen lügen, log, gelogen
51 liggen liegen, lag, gelegen
52 lijden leiden, litt, gelitten
53 lopen laufen, lief, gelaufen
54 meten messen, maß, gemessen
55 mijden meiden, mied, gemieden
56 mislukken misslingen, misslang, misslungen
57 nemen nehmen, nahm, genommen
58 ontvangen erhalten, erhielt, erhalten/empfangen, empfing, empfangen
59 overwegen erwägen, erwog, erwogen
60 raden raten, riet, geraten
61 rijden(paard) reiten, ritt, geritten
62 rijden fahren, fuhr, gefahren
63 roepen rufen, rief, gerufen
Vocabulum Online Overhoren help

Help voor deze pagina:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken