Vocabulum Online Overhoren


Woordenlijst: Kap4 Redemittel E

duits - nederlands

Naam: Kap4 Redemittel E

Omschrijving:

Toegevoegd op: maandag 21 april 2008

Categorie: Neue Kontakte 1 thv

 

Primaire taal: duits

Secundaire taal: nederlands

 

Aantal keer gedownload: 61

Aantal keer overhoord: 1

 

AddThis Social Bookmark Button
duits Opmerking (duits) nederlands Opmerking (nederlands)
1 Was isst du gerne? Wat eet je graag?
2 Pommes frites. Aber Reis esse ich auch oft. Patat. Maar rijst eet ik ook vaak.
3 Was ist dein Lieblingsessen? Wat is jouw lievelingseten?
4 Am liebsten mag ich Eis. Het liefst lust ik ijs.
5 Magst du Kuchen? Lust jij taart?
6 Klar, Kuchen finde ich auch lecker. Natuurlijk, taart vind ik ook lekker.
7 Isst du lieber Fleisch oder Fisch? Eet je liever vlees of vis?
8 Ich esse meistens Fisch. Ik eet meestal vis.
9 Was isst du überhaupt nicht? Wat eet je in 't geheel niet?
10 Sauerkraut mag ich gar nicht. Zuurkool lust ik helemaal niet.
11 Was isst du morgens? Wat eet je 's morgens ?
12 Da esse ich Müsli oder Cornflakes. Dan eet ik muesli of cornflakes.
13 Und was trinkst du zum Frühstück? En wat drink je bij het ontbijt?
14 Morgens trinke ich manchmal ein Glas Tee. 's Morgens drink ik soms een glas thee.
15 Trinkst du auch Milch? Drink je ook melk ?
16 Nein, ich trinke nie Milch. Nee, ik drink nooit melk.
17 Und was isst du in der Pause? En wat eet je tijdens de pauze?
18 Da esse ich immer drei Brötchen und trinke Joghurt. Dan eet ik altijd drie broodjes en drink yoghurt.
19 Was essen Sie am liebsten? Wat eet u het liefst?
20 Mein Lieblingsessen ist Schnitzel. Mijn lievelingseten is schnitzel.
21 Mögen Sie Apfelkuchen? Lust u appeltaart?
22 Nein, Apfelkuchen schmeckt mir nicht. Nee, appeltaart smaakt mij niet.
23 Was trinken Sie gern? Wat drinkt u graag?
24 Ich trinke gern eine Tasse Kaffee. Ik drink graag een kop koffie.
25 Wie schmecken die Nudeln? Hoe smaakt de pasta?
26 Sie schmecken sehr gut. Ze smaken erg lekker.
27 Und wie schmeckt die Bockwurst? En hoe smaakt de bokworst?
28 Sie schmeckt prima. Ze smaakt goed.
29 Hast du Hunger? Heb je honger ?
30 Nein, jetzt habe ich Durst. Nee, nu heb ik dorst.
31 Was nimmst du? Wat neem jij?
32 Cola oder Orangensaft. Cola of sinaasappelsap.
33 Isst er gern Käse? Eet hij graag kaas?
34 Nein, Käse mag er gar nicht. Nee, kaas lust hij helemaal niet.
35 Was isst sie, wenn sie nach Hause kommt? Wat eet zij als ze naar huis komt?
36 Sie isst ein paar belegte Brote und trinkt ein Glas Apfelsaft. Ze eet een paar belegde sneden brood en drinkt een glas appelsap.
37 Mag er Fleisch? Lust hij vlees?
38 Nein, er isst oft vegetarisch. Nee, hij eet vaak vegetarisch.
39 Wann esst ihr warm? Wanneer eten jullie warm?
40 Wir essen abends warm. Wij eten 's avonds warm.
Vocabulum Online Overhoren help

Help voor deze pagina:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken