1 |
He is feeling awful because he has eaten too much popcorn. |
Hij voelt zich slecht omdat hij te veel popcorn heeft gegeten. |
2 |
He is feeling awful because he has spent too much money. |
Hij voelt zich slecht omdat hij te veel geld heeft uitgegeven. |
3 |
He is feeling awful because he has had a fight. |
Hij voelt zich slecht omdat hij gevochten heeft. |
4 |
I'm worried because I have forgotten to lock the door. |
Ik ben bezorgd omdat ik ben vergeten de deur op slot te doen. |
5 |
I'm worried because I have lost my keys. |
Ik ben bezorgd omdat ik mijn sleutels ben verloren. |
6 |
They are very happy because they have found back the mobile phone. |
Zij zijn erg blij omdat ze de mobiele telefoon hebben terug gevonden. |
7 |
We are feeling great because we have passed the exams. |
We voelen ons geweldig omdat we zijn geslaagd voor de examens. |
8 |
They are very happy because they have passed the exams. |
Zij zijn erg blij omdat ze zijn geslaagd voor de examens. |
9 |
We are very happy because we have found back the mobile phone. |
Wij zijn erg blij omdat we de mobiele telefoon hebben terug gevonden. |
10 |
They are feeling great because they have passed the exams. |
Zij voelen zich geweldig omdat ze zijn geslaagd voor de examens. |